
Kruimelpad
Binnenkijken in het hoofd van Dirk De Wachter
Eigenlijk ging ik op de koffie bij psychiater Dirk De Wachter (62) om te vragen naar de werking van de innerlijke criticus in ons hoofd. En hoe we die kunnen temmen. Maar nu ik daar toch was, en Dirk vol goesting in de rol van innerlijke reflector zag kruipen, kon ik het niet laten. Hoe zit het met de kritische stem in jouw eigen hoofd, Dirk?

Dirk De Wachter: 'Ik ga zelf vaak in dialoog met mijn innerlijke reflector. Toen ik nog eens een lezing gaf na vijf maanden kalmer aandoen na mijn kankerdiagnose, bracht de criticus in mezelf me aan het twijfelen. Ik heb al veel lezingen gedaan en in alle onbescheidenheid, ik kan dat normaal wel goed. Maar toch klonk het in mijn hoofd: Het is ’s avonds Dirk, je gaat moe zijn misschien. Man, wat heb je nu weer aangevangen om dat toch aan te nemen! Je zou dat beter niet doen, want dat gaat niet goed gaan. Je zult beginnen te stotteren en niet meer goed weten wat je moet zeggen.’
‘Ik ga dan in dialoog en zeg: Ach, ik heb dat al zoveel keer gedaan, dat zal wel gaan. Ik kan dat wel aan. En ook als het eens wat minder fantastisch is, is dat oké. Doe maar gewoon. Als ik denk dat ik de lezing van mijn leven moet gaan geven, gaat dat niet goed aflopen. Gewoon is goed genoeg.’
Negen op tien, wat is dat hier?
‘Ik ben heel liefdevol opgevoed. Maar in het tweede leerjaar had ik eens een keer negen op tien, terwijl ik normaal altijd tienen haalde. Mijn mama zei toen: Dirk, wat is dat hier? Negen op tien? Dat kan niet, hè. Ik ben dus wel opgevoed met het idee dat ik moest presteren (grijnst). Op school toch. Ik ben graag gezien door mijn ouders en familie. Ik mocht er zijn. Ik mocht ook wel eens mislukken.’
‘Ze waren streng op het vlak van studies omdat ze ervan overtuigd waren dat ik dat kon. Ik heb het grote geluk dat ik voldoende brein had om inderdaad te presteren en goede punten te halen. Maar er zat in mij ook een soort grote innerlijke criticus die mij aanzette om altijd alles geven.’
‘Ik merk dat ook vandaag nog. Ik ben eigenlijk een stuk in ziekteverlof en toch ga ik halftijds werken. Zo goed en zo kwaad als ik kan. Ik geef nog les aan de universiteit, ook al valt het mij erg zwaar. Ik geef nog een interview als het thema mij interessant lijkt. Maar eigenlijk zou ik moeten zeggen: Het gaat nu niet, kom volgend jaar maar eens langs als ik nog leef. Maar ik doe het gewoon zo graag. En het is ook een stukje ijdelheid dat speelt. Mijn criticus zegt dan: Zou je nu niet loslaten jongen en stoppen met werken. En ik wil nog graag bewijzen tegenover mijn moeder, ook al is ze al twaalf jaar dood: Mama, kijk eens, ik ben nog goed bezig.’
Kind van een hele stamboom
‘Ik geloof niet in de hemel, maar op de een of andere manier zijn die mensen van vroeger nog altijd aanwezig. Mijn mama was altijd heel nuchter naar mij toe, maar ook fier wel. Al zei ze nooit dat ik het goed gedaan had. Dat was bij ons thuis niet zo. Maar ik voelde het wél. Dat betekende voor mij meer dan holle woorden. Ik voelde de gedragenheid, dat is fundamenteler.'
‘Ik heb ook meegekregen dat ik mij moest engageren voor de wereld. Vooral van de twee broers van mijn moeder: de ene was missionaris, de andere was priester-leraar en daarna pastoor in een parochie. Hun inzet heeft mijn wereldbeeld mee gevormd.’
‘Ik had een fantastisch liefdevolle grootmoeder, die de tweede moeder van mijn vader was. Geen bloedverwant, want al mijn grootouders waren al dood toen ik klein was en heb ik nooit bewust gekend. Die grootmoeder was een soort bomma zoals in de boeken van Roald Dahl. En dan was er nog mijn tante – de grote zus van mijn vader – die geen kinderen had, net zoals mijn nonkels. Mijn broer en ik waren eigenlijk kinderen van heel de stamboom. Wij kregen van al die mensen heel veel input.’
Durven te geven
‘Ik ben zeer dankbaar voor wat ik heb meegekregen. Ik ben zeer geprivilegieerd geweest. Het is schandalig en onrechtvaardig fluistert mijn innerlijke reflector me nu zelfs toe (glimlacht bedachtzaam). Ik zie elke dag in mijn praktijk mensen die minder warm omringd waren. Ik ben liefdevol grootgebracht dus ik vind het ook mijn ethische plicht om voor de wereld iets terug te doen. Als je zoveel hebt gekregen, moet je ook durven te geven.’
‘Het emotioneert mij als ik er zo bij stilsta. Al die betekenisvolle mensen uit mijn jeugd zijn allemaal dood, maar toch zijn ze er nog altijd. Ik zeg dat ook zo graag. Er gaat geen dag – of toch zeker geen week – voorbij dat ik aan al die mensen denk. Wat zouden zij in een bepaalde situatie doen? Wat zouden ze nu zeggen? Mijn innerlijke reflector is een heel actief beest in mijn hoofd. Zeker nu ben ik nog meer bezig met al die thema’s. Wat is echt belangrijk in het leven? Wat wil ik nog doen als mijn tijd misschien beperkt is?’
‘Ik ben heel content dat ik een kleindochter heb die het leven verderzet. Mijn dochter is ook zwanger van een tweede kleinkind. Fantastisch. Ik heb een liefdevolle vrouw. Ook in het hier en nu heb ik dus chance, ik ben ontzettend goed omringd.’