1 meter 87. Ongeveer even groot als Wout van Aert is hij al. De naam van onze Belgische kampioen brengt vader en zoon aan het blozen, want alle jongens die met de fiets rijden dromen van een carrière zoals die van Van Aert. ‘Hij zal niet veel meer groeien’, zegt Peter. Hij bedoelt: hij mag niet veel meer groeien. Of anders moet hij misschien gaan basketten.

Wout van Aert en Xander rijden allebei in een gele outfit en ze zijn even lang. Daar houden de gelijkenissen op. Hun palmares en spiermassa verschillen aanzienlijk. Kan ook niet anders, de ranke Xander moet nog 16 jaar worden en is momenteel tweedejaars nieuweling. Maar hij is goed bezig. Talrijk zijn de weekends waarin hij het ereschavot mag beklimmen om op het cijfer 1, 2 of 3 met een bloementuil te zwaaien.

Samen naar de koers

Xander heeft de wielermicrobe van zijn vader geërfd. ‘Ik heb gekoerst tot de categorie beloften, maar ik had niet het talent van Xander,’ aldus Peter. ‘Bovendien lag ik er altijd wel bij als er gevallen werd. Het cliché wil dat een mislukte wielrenner fietsenmaker wordt. Ik zit ondertussen al 28 jaar in het vak. Ik werkte in een bedrijf waar fietsen worden geassembleerd, toen ik in onze garage startte als fietsenmaker in bijberoep. Ondertussen hebben mijn vrouw Ilse en ik al 10 jaar onze eigen fietsenwinkel.'

Het is koers!

Xander traint vijf tot zes keer per week met behulp van schema’s van zijn trainer. Tijdens het wielerseizoen, dat zich uitstrekt van vroeg in het voorjaar tot diep in het najaar, draait het in het gezin Scheldeman helemaal om de koers. Elk weekend is er wel een wedstrijd, soms twee.

‘Altijd spannend, zo’n koersdag,’ zegt Peter. ‘Dat zijn de momenten waarop Xander zichzelf kan belonen voor zijn trainingsarbeid. Meestal rijden we met ons tweetjes naar de wedstrijd. Onderweg blikken we vooruit naar de koers die komt of ik leg wat oppeppende muziek op.’

Ik heb liever dat hij alleen aankomt of in een klein groepje
Ilse

Voeding is superbelangrijk voor een wielrenner. ‘De dagen voor de koers en zeker op de koersdag zelf letten we goed op wat er bij ons op tafel komt,’ stelt Peter. ‘Maar na de wedstrijd eten we vaak frietjes. Die smaken dan des te meer.’

Op zondag, als de zaak dicht is, is moeder Ilse ook vaak van de partij om haar zoon aan te moedigen: ‘Als de koers uitdraait op een massaspurt, dan gaat mijn moederhart heftig tekeer. Ik heb liever dat Xander alleen aankomt of in een klein groepje, dat maakt het risico op valpartijen heel wat kleiner.’

Peter: ‘Omdat de koers ons weekend beheerst, hebben we minder tijd voor familiebezoek, maar familieleden komen soms naar de wedstrijd kijken. Dan zien we elkaar daar. De grootouders zijn de hevigste supporters. Ze proberen er zo veel mogelijk bij te zijn.’

De grootouders zijn de hevigste supporters
Peter

Xander heeft nog een zus. Hanna is 13 jaar en heeft geen wielerambities. ‘Ze is dol op dansen en knutselen en dat vinden we prima. Eén renner in huis vergt heel wat organisatie, wat moet dat dan zijn met twee?’ lachen Peter en Ilse.  

Tegenwijzerzin

Het verloop van een eendagswedstrijd kent een vast stramien. ‘De start is meestal kort na de middag,’ legt Xander uit. ‘Ik kleed me om in de auto, schrijf me in en verken het parcours.

‘Tijdens de koers rijd ik op de reservefiets het parcours in tegenwijzerzin,’ vult Peter aan. ‘Als Xander pech heeft, dan stop ik hem de reservefiets toe en neem de kapotte fiets over. Gaat het om een lekke band, dan vervang ik die snel, want ik heb sowieso altijd een reserveband bij me. Ik vervolg het tegenwijzerzintraject op Xanders eerste fiets tot ik opnieuw moet ingrijpen bij pech of tegenslag. Hopelijk niet natuurlijk.’

Die lastige rittenwedstrijden zijn echt mijn ding
Xander

Begin april had Xander pech tijdens de Pévèle Classic, een van zijn hoofddoelen van het voorjaar. ‘Xander reed lek, kreeg een vervangfiets van de volgwagen en had terug pech,’ legt Peter uit. ‘Dan vloeken we even en richten snel onze blik naar de volgende wedstrijd. Ontgoocheling mag niet lang blijven hangen. Soms gaat het goed, soms valt het eens tegen, dat is in het leven zo en dat is in de koers net hetzelfde.’  

Allrounder

Over wat zijn sterke punten zijn, zegt Xander: ‘Ik ben een allrounder. Klimmen, sprinten, tijdrijden, ik ben in geen van die onderdelen echt zwak. Een rassprinter ben ik niet, maar een sprint lichtjes bergop na een uitputtende koers ligt mij uitstekend.’ Xander is bescheiden en dat siert hem, want op 13 april ll. werd hij West-Vlaams kampioen tijdrijden in Ruddervoorde. 

‘Xander heeft trage spiervezels,’ verduidelijkt Peter. ‘Hij kan lange inspanningen aan en recupereert snel. Dat recuperatievermogen is een troef.’

Op het podium in Spanje

‘Ik reed al meerdaagse koersen in onder andere Tsjechië en Spanje. Die lastige rittenwedstrijden zijn echt mijn ding,’ glundert Xander. ‘Je krijgt er een gevarieerd parcours voorgeschoteld.’

De verplaatsingen naar het buitenland maakt Xander met zijn ploeg, het Isorex Cycling Team uit Gavere. ‘Ik rijd dan apart,’ vult Peter aan. ‘In het buitenland is mijn rol in principe beperkt tot die van vader, maar als er iets mechanisch moet verholpen worden, dan ben ik er als de ploeg mij nodig heeft.’

Als Xander straks ook in figuurlijke zin een groot renner wordt, zal dit artikel misschien door wielerfanaten worden opgediept als de eerste kennismaking van de vermaarde profrenner Xander Scheldeman met het grote publiek. Hoe groot is die kans?

Vader en zoon glimlachen verlegen. Het is Peter die de vraag beantwoordt: ‘Onze eerste bekommernis is dat Xander gezond blijft. Wij leggen geen druk op hem en hijzelf doet dat ook beter niet. Hij is nog jong en mag en kan zich rustig ontwikkelen. We amuseren ons en schrijven samen een mooi verhaal. We zien wel hoe het verder gaat. Een glazen bol hebben we niet, gelukkig maar.’