
Kruimelpad
‘In ons gezin is de dood geen taboe’
Voor haar theatermonoloog De dag die komt haalde actrice Elise Bundervoet inspiratie uit haar eigen ervaringen op een palliatieve afdeling in het ziekenhuis. ‘Ik wil dat mensen zich de vraag stellen: wat als mij dit overkomt?’

De dag die komt vertelt het verhaal van verpleegkundige Elsie. Ze ontmoette zeven maanden geleden de mysterieuze Antonio, de liefde van haar leven. Maar door een onverwachte gebeurtenis is Antonio stervende. Plots moet Elsie zorgen voor een man over wie ze veel niet weet.
Je hebt bijna vijf jaar op een palliatieve afdeling gewerkt. Wanneer wist je dat daar een verhaal in zat?
Elise Bundervoet: ‘Dat kwam vrij snel. Die confrontatie met het sterven raakte me heel hard. Net zoals de geboorte is doodgaan iets wat ons bindt. Geboren worden herinneren we ons niet, maar bij sterven krijgen we soms de kans om er bewust naartoe te leven. Zeker in een palliatieve situatie. De levenskracht die mij dat gaf wou ik delen.’
‘Het stuk is niet gebaseerd op een concreet verhaal dat ik heb meegemaakt. Ik heb gesprokkeld uit een grote vijver van ervaringen. Zo is het verhaal gegroeid. Het mooie aan theater is dat je zo’n verhaal dicht bij de mensen kunt brengen en dat je door taal en verbeelding kunt ontroeren.’
De relatie tussen Elsie en Antonio is heel pril. Waarom was dat belangrijk?
‘Dingen niet weten van elkaar is moeilijk voor de persoon die achterblijft. Elsie moet beslissingen nemen voor Antonio, want hij kan niet meer spreken. Maar ze weet niet wat en hoe hij de dingen wilt. Door zo’n uitzonderlijke situatie te nemen, doen we het publiek ook de vraag stellen. Wat als ik dat meemaak? Misschien wil ik op voorhand dingen duidelijk maken. We leggen daar de link met vroegtijdige zorgplanning.’
Heb je zelf situaties meegemaakt waarin partners of familieleden elkaar minder goed kennen dan ze dachten?
‘Ja, vooral kinderen. Mijn ervaring is dat partners dat meestal wel weten van elkaar. Als iemand in een coma ligt, kan de partner wel zeggen of die bijvoorbeeld houdt van zoet of niet. De kinderen stellen zich vaak vragen. Mama hield wel van klassieke muziek, maar wil ze dat ik dat altijd opzet? Dat gaat samen met onzekerheid. Doe ik het goed? Dat is het opzet van vroegtijdige zorgplanning. Het biedt de mogelijkheid om daarover te spreken. Dat is zo belangrijk.’
‘Mensen die een vroegtijdige zorgplanning opmaken doen dat vaak omdat ze niet willen dat hun partner of kinderen beslissingen moeten nemen. Het brengt een gesprek op gang tussen partners of tussen ouders en kinderen. Zo worden er vragen beantwoord. Je bereidt je samen voor op wat misschien komt. Het lucht ook op.’
‘Mensen die achterblijven, kunnen nadien zeggen dat het gebeurd is zoals die persoon wilde. Er is niets moeilijker dan rouw te verwerken als er iets onafgewerkt is of als er een schuldgevoel is. Dat verlengt het proces en maakt het intenser.’
Praat je daar zelf ook over?
‘Mijn ouders hebben de documenten voor vroegtijdige zorgplanning aangevraagd. Dat komt wel eens boven aan tafel, wat ze wel of niet willen.’
‘De dood is binnen ons gezin geen taboe. We praten erover en over het leven. We weten van elkaar wat we graag hebben van muziek of van eten. Zo vind ik het niet leuk als ze mijn voeten masseren. Als mijn zoon ooit aan mijn sterfbed staat, gaat hij niet plots mijn voeten onder handen nemen (lacht).’