
Kruimelpad
Paul Van Bruystegem en Arne Nilis over hun verslaving: 'het moeilijkste is om te stoppen met liegen en bedriegen'
Paul Van Bruystegem (61) en Arne Nilis (29) waren jarenlang verslaafd. Paul aan drank en drugs, Arne aan gokken. In een openhartig gesprek vertellen ze over hun diepste dalen en de weg naar herstel. 'Het moeilijkste was om te stoppen met liegen en manipuleren.'

Wanneer is jullie verslaving begonnen?
Paul: ‘Ik was dertien jaar. Na mijn basketbaltrainingen verzeilde ik in het café waar alle muzikanten zaten. Ik leerde er artiesten kennen van wie ik nog nooit gehoord had. Ondertussen dronk ik op het tempo van die mannen. En dat ging snel. In het begin voelde ik al na drie pintjes dat ik zat werd. Na een jaar kon ik gemakkelijk vijftien pinten drinken en daarna nog gaan sporten.’
Arne: ‘Bij mij is het ook op mijn dertiende begonnen. Via oudere vrienden op de voetbal kwam ik in contact met het inzetten op voetbalwedstrijden. Ik kom uit een voetbalfamilie, mijn vader was profvoetballer, dus ik geloofde dat ik extra kennis bezat die ik kon inzetten om geld te winnen.'
'Dat ging over onschuldige bedragen, over de twee euro die ik meekreeg van thuis om een broodje te kopen. Maar zo hoorde ik erbij. Voetbal is een branche waar gokken heel genormaliseerd is.’
Hoe evolueerde het daarna?
Arne: ‘Op mijn achttiende verhuisde ik naar Nederland om profvoetballer te worden. In Nederland mag je op die leeftijd al naar het casino. Ik verdiende redelijk wat geld, waardoor ik meer kon inzetten. Maar ik begon ook te verliezen, grote sommen. Die verliezen wilde ik goed maken, dus bleef ik spelen. Tot in de vroege uurtjes.'
'Om 8 uur ’s morgens moest ik op mijn training staan, maar presteren lukte niet meer. Na drie jaar heeft de club mijn contract niet meer verlengd en moest ik terug naar België. Daar begon ik online te gokken, vanaf dan ging het snel bergaf.’
Paul: ‘Na een nacht doorzakken op café was ik ook een hoopje miserie. Maar ik wilde wel koste wat kost blijven functioneren. Ik had al snel door dat er productjes bestonden die me opnieuw brand new maakten. Ik had een chirurgenhand, niets kon mij gebeuren. Later kreeg ik natuurlijk de volle laag.’

Zag niemand dat er iets aan de hand was?
Paul: ‘Tegen mijn dertigste functioneerde ik niet meer zonder die mix van alcohol en drugs. Maar niemand zag dat aan mij. Ik bleef goed muziek spelen en platen maken. Ik was ook altijd fris gewassen en strak in het pak. Ze zouden mij ’s morgens eens moeten gezien hebben, dan was het veel minder …’
Arne: ‘Ik vind het straf dat je dat zo lang hebt kunnen verbergen.’
Paul: ‘Er heerste in die tijd een enorme machocultuur. Over problemen werd gewoon niet gepraat.’
Arne: ‘Ik kon het ook goed verbergen hoor. Online gokken kun je op elk moment doen via je telefoon. Niemand wist dat ik het deed. Mijn moeder zag mijn rekeningen wel. Al het geld ging naar online casino's, maar als ze daar iets van zei, was mijn eerste reactie: Er is geen probleem, kijk maar naar jezelf.'
Wat was jullie dieptepunt?
Paul: 'Rond mijn veertigste verloor ik de pedalen. Mijn stiefdochter, toen zeven jaar, zag mij in bed drinken en snuiven, anders kon ik gewoon niet opstaan. Als ik daaraan terugdenk, dan breekt mijn hart. Op de persvoorstelling van de tweede plaat van Triggerfinger ben ik uiteindelijk ingestort. In het midden van het optreden ben ik van het podium gelopen.’
Arne: ‘Ik noem dat de rock bottom. Laatst las ik dat het gemiddeld vijftien jaar duurt voor je dat diepste punt bereikt. Bij mij is het gelukkig in een korte periode verlopen, rond mijn vijfentwintigste, toen ik grote sommen geld begon te stelen.’
‘Mijn verslaving ging hand in hand met depressieve gevoelens. Tijdens mijn voetbalcarrière voelde ik druk om in de voetsporen van mijn vader te treden. Daarnaast kreeg mijn moeder kanker en zaten mijn ouders verwikkeld in een echtscheiding.'
'Met al die emotionele gebeurtenissen kon ik niet omgaan. In het begin gokte ik om erbij te horen, maar op den duur wilde ik vooral die gevoelens lam leggen.’
‘Het bedrag dat ik had vergokt was zo hoog, dat ik het nooit in een mensenleven zou kunnen terugbetalen. Ik richtte veel schade aan bij iedereen die ik liefhad. Ik zat zo diep in de put dat ik uit het leven wilde stappen.’
Hoe vonden jullie uiteindelijk hulp?
Arne: ‘Mijn moeder gooide me het huis uit, maar gelukkig is ze altijd naar hulp blijven zoeken. Zij heeft me uiteindelijk bij een ontwenningskliniek afgezet. Op dat moment wilde ik dat zelf ook.’
Paul: ‘Ik vond het verschrikkelijk om hulp te zoeken.’
Arne: ‘Ik wist gewoon, ofwel zit ik binnen zes maanden in de gevangenis omdat ik zo veel geld gestolen heb, ofwel ben ik er niet meer omdat ik geen uitweg meer zie.’
Paul: ‘Dat ik mijn dosis nodig had om te kunnen functioneren, kon ik voor mezelf toegeven, maar ik kon het niet tegen anderen zeggen. Na dat concert kon het zo niet langer verder. Meteen daarna heb ik me laten opnemen in een ontwenningskliniek.’
‘Het moment dat ik afscheid moest nemen van mijn toenmalige vrouw op het rokerskoerke van de kliniek vergeet ik nooit meer. Ik was nog zo groot (brengt duim en wijsvinger dicht bij elkaar). Ik krijg nog altijd tranen in mijn ogen als ik eraan denk.’

Wat is het meeste bijgebleven van jullie herstel?
Arne: ‘Het moeilijkste is om te stoppen met liegen en manipuleren. Het is een masker dat je ophebt en het duurt nog lang voor dat uit je systeem is. Ik moest mezelf constant betrappen op de leugens die ik vertelde.’
Paul: ‘Ik werd op den duur een meester in manipuleren, geloofde zelfs mijn eigen leugens. Het heeft jaren geduurd voor ik weer met mezelf kon leven.’
Arne: ‘Je voelt je zo geïsoleerd ook. (Paul knikt instemmend.) Ik heb me pas voor het eerst verbonden gevoeld in opname. Ik dacht dat ik de enige was die rondliep met een gokprobleem. Weten dat andere mensen eenzelfde probleem hebben, gaf mij weer hoop.’
Praten we als samenleving genoeg over verslaving?
Arne: ‘Het zou goed zijn als meer mensen met hun problematiek naar buiten komen. Zo kunnen we het stigma doorbreken en meer maatregelen nemen om het te voorkomen.’
Paul: ‘Dat stigma is er zeker. Mensen kunnen raar op verslaving reageren, zelfs als je al een tijd sober bent. Plots verstopten ze al hun drank als ik langskwam. Maar ik probeer er gewoon over te praten, zoals wij nu doen.’
Arne: ‘Het is belangrijk om zulke gesprekken te voeren. Het beeld van een verslaafde was vroeger een louche figuur. Maar door zulke gesprekken zie je dat we het allemaal kunnen zijn.’
Hoe voelen jullie zich nu?
Arne: (zonder aarzelen) ‘Goed! Ik voel me vooral heel dankbaar.’
Paul: ‘Dat is zo fijn om te horen.’
Arne: ‘Ik ben opgegroeid in een materialistische wereld en ben blij dat ik nu de andere kant kan zien. Dat ik nu gelukkig kan worden van dingen die onbetaalbaar zijn, van me te omringen met positieve vrienden. Binnenkort word ik vader.’
‘Ik ben niet blij dat ik verslaafd ben geworden, maar het heeft mij gemaakt tot de persoon die ik vandaag ben.’
Paul: ‘Ik snap dat. Ik zou niemand het traject aanraden, maar je leert jezelf echt wel kennen. Je komt jezelf zo veel tegen. Als ik nu terugkijk, ben ik een tevreden mens. Ik heb mezelf kunnen vergeven. Dat heeft lang geduurd.’
Hebben jullie schrik om te hervallen?
Arne: ‘Ik ben nu vier jaar en negen maanden clean. Mijn verslaving is een duiveltje op mijn schouder dat altijd bij mij zal blijven. Ik probeer om dat duiveltje niet te voeden. Daar moet ik voor de rest van mijn leven preventief aan blijven werken, door naar lotgenotengroepen of een psycholoog te gaan.’
Paul: ‘Ik doe die nazorg met periodes. Sinds de coronacrisis voel ik zoals iedereen een zekere donkerte en ik wil daarop anticiperen. Ik ga nu weer naar de psychiater omdat ik voel dat dit het gedroomde excuus is om een fleske whisky te openen.’