
Kruimelpad
Terugblik uit de toekomst
Stel je eens voor, een mooie lentedag in het jaar 2050. Yasmin is 13 jaar en staat te popelen van ongeduld. Want vandaag interviewt ze haar 100-jarige overgrootmoeder Liesbeth. Hoe was het leven op het einde van de 20e en in het begin van de 21e eeuw? Dat wil ze graag weten. Yasmin kan niet wachten om haar eerste vraag te stellen.

Ho, even geduld. Doorspoelen naar 2050? Hoe kunnen wij weten hoe de mensen dan zullen leven en hoe ze zullen denken over het verleden?
‘Dat kun je niet’, zegt toekomstonderzoeker Catherine Van Holder. ‘Want niemand kan de toekomst voorspellen. De toekomst staat niet vast, er zijn meerdere mogelijke toekomsten denkbaar.’
Stoppen we dan maar beter met dit stuk over Yasmin en haar overgrootmoeder? ‘Nee, dat nu ook weer niet’, zegt Van Holder. ‘Het is zeker een zinvolle oefening, zolang je beseft dat dit slechts één van verschillende mogelijke toekomstbeelden is. Het kan dus ook helemaal anders uitdraaien.'
Als mensen denken over de toekomst, trappen ze vaak in een aantal valkuilen. Wat die zijn en hoe je als een futurist naar de toekomst kunt kijken, lees je hier.
Oké, terug naar Yasmin want die ontploft ondertussen bijna van de spanning.
Dag grootoma. Vind je het oké dat we in een Virtual Hub afspreken? Ik voel me wat ziekjes en wil je niet besmetten. Ik deed daarstraks een bloedtest en dadelijk krijg ik het resultaat. Maar ik kon niet wachten om je te spreken!
‘Ach arme lieverd, je ziet er maar bleekjes uit. Eet je wel goed genoeg? Maar wat een leuke omgeving heb je gekozen voor ons gesprek. Heel rustgevend, deze tuin, en zo levensecht! Heb je die zelf gemaakt?’
Ja, als opdracht voor het vak Omgevingsarchitectuur. Ik heb er speciaal voor jou een roodborstje in verwerkt, dat komt straks wel even piepen. Deze omgeving staat trouwens openbaar, ze is al meer dan 50.000 keer gestreamd.
‘O, proficiat!’
Nu vragen bedrijven me al om voor hen omgevingen te maken, maar dat wimpel ik nog even af. Ik wil me eerst concentreren op mijn lespakketten.
‘Slimme meid. Hoe gaat het met je lessen?’
Goh, met de meeste prima. Maar voor Maatschappijwetenschappen moet ik een essay maken over de Economische Omwenteling van 2030-2035 toen bedrijven wereldwijd verplicht werden de Ecologische Impact Score mee te rekenen in de prijs van hun producten. Pfff, zo saai!
‘Daar is jouw mama nog mee voor gaan betogen, samen met haar klasgenoten. Toen er nog gewone scholen en klassen waren, hihi. Heel die omwenteling was een woelige tijd, met rellen en protesten. Daar kun je best veel interessants over vertellen.’
Uhu. Maar ik ga toch stoppen met Maatschappijwetenschappen, hoor. Ik investeer die coins liever in Gamewriting. Gewoon erop los fantaseren, heerlijk!
‘Je doet wat je wil. Had ik gekund, dan had ik ook aardrijkskunde en zedenleer geskipt.’

Genoeg over mij gebabbeld, grootoma. Over naar jou. Laat ons beginnen met iets leuks. Vertel eens, hoe gingen jullie vroeger op reis?
‘Wel, grootopa en ik trokken in onze jonge jaren de hele wereld rond. Met de rugzak en een tent. Maar het allerliefst kampeerden we in Zuid-Frankrijk. Ah, zalig was het om ernaartoe te rijden met de auto, cruisend langs de Route Nationale. We deden de raampjes naar beneden en zongen mee met Franse chansons op de radio. Ik voelde me precies een filmster, met mijn ene hand losjes op het stuur en de andere op de pook. En soms op het dijbeen van grootopa (lacht).’
Euh, wacht even. De pook?
‘O, dat ken je natuurlijk niet. Wel, als je sneller of trager wilde rijden, moest je zelf een versnelling hoger of lager schakelen. Dat deed je met een soort hendel, de pook. Ja ja, kijk maar niet zo verbaasd, je besliste zelf hoe snel de auto reed! Iedereen had een eigen stijl van rijden. Grootopa was nogal een trage slak, eerlijk gezegd. Ik liet graag de motor ronken met mijn sportieve rijstijl.’
En er zat ook een stuur in die auto? Was dat dan zoals bij een fiets?
‘Nee, niet zoals bij een fiets. Het was een rond stuur waarmee je draaide om bochten te nemen. Of om te parkeren.’
Was dat niet gevaarlijk, dat iedereen kon kiezen hoe snel hij reed en zomaar aan dat stuur kon draaien?
‘Ja, dat ging wel eens fout. Mensen reden te snel en kregen een boete als ze betrapt werden. Of ze waren verstrooid en botsten ergens tegenaan. Dat gebeurde elke dag wel ergens. Soms raakten mensen gewond, of ze stierven bij een ongeval.’
Dan was je toch heel erg bang om de baan op te gaan?
‘Vreemd genoeg niet, nee. Dat risico nam je erbij. Al kon je toen niet zomaar met een auto rijden, hoor. Je moest minstens achttien jaar zijn, minstens drie maanden oefenen en een examen doen om een rijbewijs te halen.’
Wat een gedoe, zeg. Dan ging ik toch veel liever overal met de fiets naartoe! Auto’s zijn zó suf.
‘In die tijd waren er nog veel minder parken, bomen en fietsstraten in de stad. De auto was lange tijd koning. Zelfs naar de winkel om de hoek gingen mensen met de auto. Het heeft wat tijd gekost om dat te veranderen.’

Piep-piep
‘O, is dat je roodborstje?’
Nee, mijn Healthapp. Aha, mijn bloedresultaat is er. Even kijken. Een simpele virusinfectie, gaat vanzelf over.
‘En je hoeft geen medicatie te nemen?’
Nee, gewoon afwachten.
‘Vroeger gingen wij voor zoiets naar de huisarts.’
Huh?
‘Als we een pijntje of een kwaaltje hadden, gingen we in de wachtkamer van de huisarts zitten. Die kwam ons dan om de beurt halen voor de consultatie.’
Wacht eens. Jullie zaten met allemaal zieke mensen samen in een wachtzaal? Hoe gek is dat!
‘Gek misschien, maar dat vonden wij doodnormaal. En in die wachtkamer lagen oude roddelblaadjes. Ik vond het altijd leuk daarin te bladeren. Soms vond ik het jammer dat de huisarts me al in haar kabinet riep. Dan was ik net aan het lezen over het liefdesleven van een charmezanger.’
Euw, grootoma! Dat boekje was al aangeraakt door honderden zieke mensen!
‘Haha, Yasmin, stel je niet aan.’
Moest je dan niet héél lang wachten? Als de huisarts vraagt hoe het met me gaat, is het uur zó om. Het doet zo’n deugd om al mijn gevoelens en zorgen op tafel te gooien.
‘Wel, de huisarts had toen weinig tijd om te praten over je volledige gezondheid. Je mentale welzijn, hoe je in je vel zat, je leefomgeving, je sociale contacten, het kwam minder aan bod. Dat is pas in de loop der jaren veranderd.'
'Vroeger had de huisarts het erg druk met kuchjes, snotjes en kriebeltjes. De focus lag lang op het genezen van allerlei kwalen. Je kwam binnen bij de arts en binnen het kwartier stond je weer buiten met een voorschrift voor de apotheek. En dan ging je bij de apotheek in de rij staan kuchen en snotteren (lacht).’
Da’s echt de oertijd, grootoma!
‘Haha, niet overdrijven, lieve schat. Er waren trouwens nog geen medicijnen die afgestemd waren op je eigen DNA. Soms moest je gewoon geluk hebben dat een geneesmiddel werkte.’
Piep-piep
‘Is dit het roodborstje? Zit het in die struik daar?’
Nee, verdorie toch. Ik ga het script voor deze omgeving nog eens checken, want die vogel laat zich precies niet zien. Het is een bericht van papa. Hij vraagt of ik straks met hem eet.
‘O, wat leuk!’
Maar hij kookt zo saai en ouderwets. Altijd aardappelen, groenten en kweekvlees. Geef mij maar bospaddenstoelenragout met zeewiercompote en cranberrymousse.
Het zal sowieso een snelle hap worden, want ik moet nog naar het burgerplatform. We gaan stemmen over het ethisch kader voor de eerste teleportatietests. Echt waar, binnen enkele jaren zijn die saaie auto’s zó passé.
Piep piep!
Grootoma, daar! Het roodborstje!