In mijn straat ben ik gekend om mijn geraniums. Steevast plant ik aan het einde van de lente een fleurige mix in mijn bloembakken zodat ze mijn voorgevel langzaam, maar zeker omsingelen met kleur.

Hanggeraniums zijn een must zodat er zich met het voorbijgaan van de tijd lange sluiers onder mijn ramen vormen. Ik word er elke keer blij van als ik thuiskom of als ik simpelweg uit mijn raam kijk. En buren en voorbijgangers delen in dat geluk.

Handgeschilderde tekening van geraniums voor een raam.

Een zomer lang ben ik vlijtig in de weer met uitgebloeide takjes wegknijpen zodat de nieuwe knoppen alle energie krijgen die ze nodig hebben. Je bent een dochter van bloemisten of je bent het niet, zal ik maar zeggen. Dat knijpen hou ik met gemak vol tot nog een stuk in de herfst. Het heeft trouwens iets wonderlijk rustgevends.

Dit jaar valt het me op dat de knoppen blijven en blijven komen. Zelfs nu nog in december. Is het omdat ik in de stad woon en niet op het platteland, en de koude hier nog min of meer meevalt? Maar echt, mijn geraniums zijn overlevers. Ja en het klimaat, dat zit er vast en vooral voor iets tussen. Ik weet het.

Het dilemma is: plaats maken voor de gebruikelijke winterse mix van helleborus en andere groene overwinteraars of niet? De geraniums staan er niet meer in vol ornaat bij. De sluiers zijn flink uitgedund, de bladeren hier en daar toch echt bruin, maar die knopjes … dat jong leven dat nog wil ontpoppen. Ik heb het er moeilijk mee om dit jaar de switch te maken.

Waarom heeft de uitdrukking ‘achter de geraniums zitten’ zo’n negatieve bijklank eigenlijk? Google gooit met termen als een inactief leven leiden vanwege ziekte of ouderdom en zich nutteloos voelen. Mijn gedachten dwalen af naar ouderen die door hun raam naar buiten turen. Zo behouden ze de voeling met de buitenwereld. Als ik voorbij een woonzorgcentrum of serviceflats stap en mijn blik die van hen kruist, kan ik het niet laten en zwiert mijn arm altijd omhoog. Gegarandeerd een zwaai en een lach terug.

Ik moet denken aan Maria. Een dame van begin negentig die me nauw aan het hart ligt. In het woonzorgcentrum waar ze zit, is ze al een aantal keren verhuisd. Altijd op zoek naar een kamer met een raam dat haar net dat ander uitzicht geeft op de buitenwereld. Het leven, dat wil ze zien.

Ze keek eerst uit op de ingang van de crèche waar ze bezige moeders, vaders en kinderen zag passeren. Daarna op de nabijgelegen supermarkt waar het gonst van de bedrijvigheid.

Soms gaat ze zelf nog eens onder begeleiding naar die supermarkt. Dat vindt ze heerlijk. Een uitstapje dat haar hart instant vervult met een goed gevoel. Na herhaaldelijk aandringen, loodste de supermarkt zelfs haar favoriete pickles in het assortiment. Hapklaar geluk.

Misschien is Maria een beetje als mijn geraniums die blijven bloeien. Ze is een doorbijter. Een overlever. Sommige gewrichten willen niet goed meer mee, haar lichaam dunt zachtjes aan uit, maar ze gaat door. Ook al vindt ze ouder worden moeilijk, toch ziet ze nog lichtpuntjes. Toch blijven er knopjes aangaan in haar hoofd en lichtjes in haar ogen.

En ik, ik krijg ook door Maria altijd een glimlach om mijn mond.

Ik denk dat ik dit jaar die geraniums nog zo lang mogelijk laat bloeien.

Alle bijdrages uit deze reeks er nog eens op nalezen? Dat kan hier.