Met enige afschuw kijk ik naar mijn pas gelapte ramen. Het is bijna een grafisch spel van vlekken en lijnen. Ramen lappen, ik zal het nooit goed kunnen, bedenk ik terwijl ik een thee voor mezelf maak. Een maand geleden had ik ook al een gevecht met de zwabber. De woorden hieronder schreef ik toen neer.

Als ik het lijnenspel negeer en wat naar buiten tuur zie ik hem. Die fluorescerende schittering aan de overkant. Zo’n honderdvijftig meter gras, een handvol meeuwen en een kraai scheiden ons.

Buiten is het koud. Het vroor toen ik vanochtend mijn toertje ging lopen. Het vriest nog. Pas tegen een uur of tien zal de temperatuur boven het vriespunt klimmen om dan in de loop van de dag toch wat warmer te worden. De lente is daar! En toch vriest het nu nog en heeft die fluorescerende schittering allicht koud. Aan zijn handen vooral, bedenk ik. Ook al is hij kaal, het zijn zijn handen die het meest last hebben. Hij is de liefde van mijn leven die toevallig op een werf in onze buurt aan het werk is.

Turelure bouw

Ondertussen verwarmt de thee mijn handen. Hoe zou het met zijn handen zijn?

Het is negen uur, volgens mijn weerapp vriest het nog een graad. ’t Is pauze. Dat weet ik. Dat is altijd zo om negen uur. Dan eet hij brood en een stuk fruit. Ik had voorgesteld om thee te brengen zodat hij zich wat kan opwarmen. Dat was niet nodig.

‘Doe dan handschoenen aan.’

'Die heb ik altijd aan. Werkhandschoenen.'

Ik kan het niet laten en tuur nog eens door mijn raam naar de overkant. Ik zie hem zitten. Heeft hij het koud?

De bedrijvigheid groeit. Een Dixie wordt geleverd, een werfcontainer op zijn plaats gezet. De fluorescerende schittering loopt druk heen en weer, zeulend met van alles wat vanuit mijn raam niet te definiëren is. Wat ken ik er ook van? Maar een werfcontainer betekent warmte en binnen zitten tijdens de pauze. Dat zal beter zijn voor mijn hart. Dat breekt altijd een beetje als ik hem in de koude naar de werf zie vertrekken. Zeker nu, nu ik hem kan zien.

Maar straks komt hij thuis. Helemaal opgewarmd van het harde werken met schrale handen van de bijtende koude in de ochtend. De handcrème ligt klaar.

Mijn bezorgde blik dwaalt nogmaals af terwijl ik bedenk dat hij in zichzelf wel zal lachen als hij weet hoe bezorgd ik ben. Ik kijk nog eens goed en weer vloek ik op de strepen en de vlekken op het raam. Ik zal er dit weekend nog eens werk van maken. Hopelijk streeploos zoals het poetsmiddel me belooft.

Geïnspireerd om ook eens naar buiten te turen? Om wat je uit je raam ziet en daarbij denkt met anderen te delen? Kruip in je pen en stuur het resultaat naar leef@cm.be. Wie weet maakt onze illustrator binnenkort van jouw 'Turelure' een illustratie. 

Ontdek ook