1. Train je bekkenbodemspieren

‘Een veelvoorkomende vorm is inspanningsincontinentie. Deze vorm kan optreden als je bekkenbodemspieren, waarvan je sluitspier een deel is, verzwakt zijn. Wanneer de druk op je blaas plots verhoogt, bijvoorbeeld als je lacht of hoest, kan je sluitspier de urine niet meer ophouden.’

‘Je kunt dit verhelpen door je bekkenbodemspieren te trainen. Laat je begeleiden door een kinesist. Zo leer je de juiste spieren te oefenen, wat zonder hulp niet eenvoudig is. Eens je de oefeningen geleerd hebt, kun je ze gemakkelijk thuis doen. Het is belangrijk dat je ze regelmatig blijft doen, zelfs als heb je geen urineverlies meer.’

2. Oefen je blaas

‘Wanneer je blaas onwillekeurig samentrekt en lekt, heb je last van aandrangincontinentie. Je voelt dan plots een drang om te plassen die je moeilijk kunt onderdrukken. Gelukkig kun je hier iets aan doen door je blaas te oefenen.’

‘Dit doe je door je toiletbezoek even uit te stellen wanneer je voelt dat je moet plassen. Zo train je je blaas om meer urine op te slaan. Een kinesist kan je helpen door je oefeningen aan te leren. Net als bij de bekkenbodemspieren is het van belang dat je de training blijft volhouden.’

3. Vermijd overgewicht en drink voldoende water

‘Een gezonde levensstijl is belangrijk als je urineverlies wil verminderen. Probeer te vermageren als je overgewicht hebt. Dat kan helpen om de druk op je baas en bekkenbodemspieren te verlagen.’

‘Daarnaast moet je voldoende blijven drinken. Sommige mensen met urineverlies drinken namelijk te weinig. Ze hopen zo minder vaak naar de wc te moeten gaan. Let ook op wat je drinkt. Water geniet de voorkeur op dranken met cafeïne. Merk je dat je urineverlies vermindert als je twee weken geen cafeïne drinkt? Dan vermijd je deze dranken best.’

Ontdek ook