
Kruimelpad
'Pleegzorg is springen'
Ryan is zeven. Ooit gaat hij weer bij zijn mama wonen, maar nu nog niet. Nu woont hij bij Inge en Mark. ‘Pleegzorg is springen’, zegt Inge. ‘Je weet niet hoe het zal gaan. Maar met liefde en veel knuffels kun je een groot verschil maken voor een kind.’

‘Het begon plots. Toen mijn dochter Paulien (nu 21) een puber was, is haar beste vriendin van thuis weggelopen. Ze kon nergens heen. Aanvankelijk zou ze maar een weekend bij ons blijven. Uiteindelijk bleef ze hier zeven maanden fulltime wonen.’
‘Pleegzorg is springen’, zegt Inge Vandeweege (50). Met haar man Mark (48) begon ze acht jaar geleden aan een avontuur. ‘Toen we de vriendin van Paulien opvingen, kwam er weinig lef bij kijken. We rolden erin. We wilden ons goed hart tonen. Daarna hebben we veel gepraat. Zouden we doorgaan? Er zijn veel kinderen die nergens heen kunnen. We wilden hen een betere toekomst geven.’
Vingen jullie meteen voltijds een kindje op?
Inge: ‘Eerst enkel in het weekend en tijdens vakanties. Maar als je dan de vraag krijgt of je fulltime een kind wil opvangen, begin je opnieuw na te denken.’
Mark: ‘We hebben dan de stap gezet naar crisisopvang. Zo kwam er een baby bij ons. Pleegzorg Vlaanderen zocht verder naar een langetermijnoplossing.’
Inge: ‘Het kindje heeft vijf maanden bij ons gewoond. Nadien is het naar een perspectiefbiedend pleeggezin gegaan voor opvang voor een langere periode.’
Te moeilijke achtergrond
Hebben jullie vaak getwijfeld om ja te zeggen op een opvangvraag?
Mark: ‘Af en toe. Bij elke vraag die je krijgt, kies je wat je doet.’
Inge: ‘We gingen telkens het gesprek aan. Praten is belangrijk. Wat zien wij zitten? En Paulien? Pleegzorg neem je op als gezin.’
Mark: ‘Soms hebben we nee gezegd. Als de achtergrond te moeilijk was. Bij misbruik bijvoorbeeld, zagen we het niet zitten om de ouders te ontmoeten.’
Inge: ‘Contact met de ouders hoort erbij. Dat moet je oké vinden. We hebben ook nee gezegd bij een baby-tweeling. Dat zou onze draagkracht overstijgen.’

Ryan (7) woont al vier jaar bij Inge en Mark
‘Ik zit in het tweede leerjaar. Ik lees veel, vooral strips. Ik kon al lezen toen ik vier was. Ik heb het mezelf geleerd.’
‘Ik ga graag op bezoek bij mama. Als ik bij haar ben, gaan we naar het bospark, dan eten we ijsjes en gaan we naar de speeltuin. Soms gaan we naar het zwembad of de cinema. Daar geniet ik van.'
'Mama kan goed bakken, vooral haar taart en cupcakes zijn lekker. Ik help haar dan.’
‘Mama is lief, ik zie haar graag. Ik wil terug bij haar wonen. Maar nu woon ik het liefst bij Inge en Mark.'
'Verhuizen zie ik nog niet zitten. En mijn schoolvrienden zal ik missen als ik terug bij mama ben.’
Besef je als gezin waar je aan begint?
Mark: ‘Aanvankelijk niet, daarom is het zo belangrijk om te durven aangeven wat je wel en niet ziet zitten. Want het ergste dat een kind kan overkomen, is dat het fout loopt met het pleeggezin. Dat zou opnieuw een breuk zijn. Net wanneer het kind stabiliteit nodig heeft.’
Inge: ‘Pleegzorg Vlaanderen heeft ons geholpen om onze grenzen te leren kennen. Je kunt tijdens het voorbereidend traject beseffen dat pleegzorg niets voor jou is, dat is geen probleem.’
Mark: ‘Er is veel mogelijk. Je moet niet voor fulltime opvang gaan, een weekend per maand of vakantieopvang is ook prima. Elk engagement helpt een kind en de ouders.’
Rugzak met trauma’s
Toch durven veel mensen de stap niet te zetten. Hoe komt dat?
Inge: ‘Je weet niet hoe het zal gaan en pleegzorg vraagt veel tijd en energie, dat is een drempel.’
Mark: ‘En er is schrik. Een pleegkind opvoeden is anders dan je eigen kind opvoeden. Elk kind heeft bovendien een andere aanpak nodig. Je pleegkind kent je niet, vertrouwt je nog niet, draagt een rugzak met soms traumatische ervaringen met zich mee. Het lijkt dan al snel dat het moeilijk doet.'
'Maar pleegkinderen zijn niet moeilijk, ze maken met hun gedrag duidelijk dat ze het moeilijk hebben. Dat is frustrerend en maakt je onzeker. Maar je mag niet vergeten waar het gedrag vandaan komt.’
Inge: ‘Ons pleegzoontje Ryan (7) woont hier vier jaar. Hij kon niet praten toen hij bij ons kwam, was angstig en opstandig. Dat veranderde snel. Hij heeft nog steeds angsten. Hij is bang in nieuwe situaties.'
'Hij heeft regelmaat en rust nodig, zoekt voorspelbaarheid en veiligheid. Nu weten we dat. We vertellen hem altijd wat er gaat gebeuren en we doen wat we zeggen. Nu wordt hij niet opstandig meer, hij heeft geleerd om ons te vertrouwen.’

Paulien (21) ziet Ryan als haar broertje
‘Als dertienjarige leek het me leuk om in hetzelfde huis te wonen als mijn beste vriendin. Maar ik kreeg minder aandacht, die ik als tiener wel nodig had. Toen mijn vriendin en ik niet langer een kamer deelden, gaf dat rust.’
‘Mijn ouders vragen altijd mijn mening. We hebben samen beslist dat we geen leeftijdsgenootjes meer zouden opvangen en geen kindjes met een beperking. We zouden enkel tussentijds een oplossing bieden. Daar voelde ik me beter bij.'
'Toen ik ouder werd, vond ik het wel prima dat hier altijd een kindje zou zijn. Ryan is nu vier jaar bij ons. Ik zie hem als een broertje.’
‘Ik heb veel geleerd door pleegzorg. Ik ben ruimdenkender geworden door in een gezin op te groeien waar zo’n open kijk heerst.’
Dwarse kinderen?
De juiste aanpak vinden, lijkt een hele zoektocht?
Inge: ‘Dat is zo. Wij hebben lang gezocht naar wat werkte. Wat ik bij Paulien en bij andere pleegkinderen geprobeerd had, werkte niet bij Ryan. Het was moeilijk, maar ik moest en zou uitvissen wat ik kon doen.’
Mark: ‘Een kind dat dwars is, wil eigenlijk gezien worden. Dwarse kinderen bestaan niet. De omgeving is zo bepalend.’
Inge: ‘Kinderen kunnen veranderen, ontwikkelen. Met veiligheid en geborgenheid. Deze zomer is ons pleegzoontje Lars (3) overgeplaatst naar een perspectiefbiedend pleeggezin, na anderhalf jaar.'
'Toen hij toekwam was hij snel gefrustreerd en huilerig. Hij vertrok als een vrolijk kind. Hij had structuur nodig. Elke dag hetzelfde ritme: eten, spelen, wandelen, slapen. Dat gaf hem rust en een geborgen gevoel.’
Mark: ‘En hij kreeg veel knuffels. Wat hij ook uitspookte. Bij een pleegkind werkt straffen en belonen vaak niet. Negatief gedrag gaat over als het kind merkt dat je er bent.'
'Je kunt een kind wel in time-out zetten om af te koelen. Maar het is belangrijk dat je erbij blijft en helpt om tot rust te komen. Het gedrag was niet oké, dat toon je, het onderliggende gevoel erken je. Bij een pleegkind ligt de focus op de emotie, niet op het gedrag. ’
Inge: ‘Dat is helemaal anders dan in een klassieke opvoeding.’
Mark: ‘Dat wil niet zeggen dat je toegeeft. Als een kind boos wordt omdat het geen koekje krijgt, kun je die boosheid erkennen en uitleggen waarom het niets krijgt. Maar het krijgt nog steeds geen koekje. Kinderen hebben grenzen nodig, pleegkinderen zelfs nog meer.’
Wat brengt de toekomst?
Inge: ‘Enkel Ryan woont nu nog bij ons. Ook bij hem begon het als crisisopvang. Uiteindelijk werd het perspectiefbiedende pleegzorg. Zijn mama had tijd nodig. Ryan gaat geregeld bij haar op bezoek.'
'Als ik groot ben, ga ik weer bij mama wonen, zegt hij soms. Maar nu voelt hij zich veiliger hier. Hij overwint stilaan zijn angsten. Wanneer hij zich groot genoeg zal voelen, weten we niet. Het is zijn tempo. Als hij vertrekt, lassen wij weer een pauze in en evalueren we wat we willen doen.’