
Kruimelpad
Slecht nieuws brengen: zo doet een arts het goed
Artsen moeten vaak slecht nieuws brengen. Wat is een goede manier om dat te doen? Neuroloog Steven Laureys is een expert op het vlak van comapatiënten. Daarnaast behandelt hij mensen met neurologische aandoeningen zoals MS of Parkinson. Hij voert vaak moeilijke gesprekken. Zo maakt hij van zo’n gesprek toch een positieve ervaring voor de patiënt.

'Ik toon empathie'
Steven Laureys: ‘Tijdens mijn opleiding leerde ik niet hoe ik slecht nieuws moest brengen. Artsen leren om pillen voor te schrijven en technische prestaties uit te voeren. Terecht, mensen willen een arts die zijn vak goed kent.'
'Maar we mogen geen robots worden. Zorgverlener zijn is meer dan genezen. Ook vandaag worden kandidaat-specialisten geselecteerd op examenresultaten, niet op empathie. Laat het menselijke aspect meer aan bod komen in de opleiding. Al doe je tijdens je loopbaan ook veel ervaring op die je niet uit boeken kunt halen.’
'Ik huil niet mee'
‘Natuurlijk raakt het leed van de patiënt me. Het cliché dat een arts daartegen moet kunnen, als een soort supermens, is onzin. Het is wel zoeken naar een evenwicht. Ik ben niet ongevoelig, maar ik hoef ook geen vriend te zijn.'
'Wat heeft een patiënt eraan als ik sta te huilen aan zijn ziekbed? Op dat moment wil hij een zorgverlener op wie hij kan vertrouwen en die compassie toont. Ik neem het leed niet mee naar huis. Als je te betrokken raakt, riskeer je een burn-out.’
'Ik spreek open en eerlijk'
‘Of er nu een professor of een arbeider voor me zit, ik behandel iedereen gelijk. De meeste mensen zijn tevreden als ik duidelijk communiceer. Ik leg de mogelijke scenario’s uit, met de risico’s en de voor- en nadelen.'
'Soms is het duidelijk dat herstel niet mogelijk is. Maar als ik het niet weet, geef ik dat ook toe. Bij een prognose bijvoorbeeld is er 30 procent kans op dit, of 20 procent kans op dat. Het lijkt een beetje op het weer voorspellen. Morgen is er kans op regen, maar misschien schijnt de zon.'
'Dan durf ik mijn onzekerheid tonen. Ik weet niet alles en ik wil geen valse hoop of wanhoop geven. Op de vraag hoelang iemand nog heeft, antwoord ik niet. Het is te onvoorspelbaar, meestal zit je er toch naast.’
'Ik luister meer en praat minder'
‘Artsen praten te veel en luisteren te weinig. De patiënt wordt mondiger, hij kan zijn elektronisch dossier inkijken en gericht vragen stellen. Dat is een goede evolutie.'
'Op basis van alle informatie beslist de patiënt zelf. Ik dring niets op, ik maak geen keuzes in zijn plaats. Tijdens het gesprek let ik op de lichaamstaal, ik maak oogcontact. Heeft de patiënt alles goed begrepen? Want wat hij hoort, is niet altijd wat ik wil zeggen.’
'Ik vind steun bij mijn collega's'
‘Mensen met ernstige aandoeningen ontmoeten veel zorgverleners. De huisarts, specialisten, verpleegkundigen, een psycholoog … Het is belangrijk dat je als team ook vlot onder elkaar communiceert. Stap als arts van je troon en luister naar de verpleegkundigen en psychologen.'
'De psycholoog mag zelfs een grotere rol spelen, zowel voor de patiënt als voor de arts. Want artsen kunnen ook een goed gesprek gebruiken. Ze zijn ook maar mensen met goede en slechte dagen.’