Liefst 10 maanden bleef het woonzorgcentrum gespaard. Maar ondertussen vond het coronavirus helaas toch de weg naar het complex langs de oevers van de Maas.

Gewapend met een bus ontsmettingsalcohol, een voorraadje mondmaskers en met beschermende kledij trokken we er nog voor de uitbraak naartoe. Op de afdeling Sint-Jorishof liepen we een dag in de voetsporen van Liesbeth, een van de helden van de zorg.

Na een carrière van dertig jaar dacht Liesbeth alles gezien te hebben. Maar toen moest corona nog komen. Liesbeth: 'Die eerste beelden vanuit China en Italië, die staan voor altijd op mijn netvlies.'

'We hadden het er al heel vroeg over in de verpleegpost en we wisten meteen: dit virus zal ook België niet ontzien. En jawel, niet veel later doken ook hier mondmaskers en handgellekes op.'

‘Dat we het virus zo lang buiten konden houden, daar was ongetwijfeld een portie geluk mee gemoeid. Toch geloof ik ook sterk in ons beleid. We spelen kort op de bal. Personeelsleden meten elke dag bij aankomst en vertrek hun temperatuur.'

'Bewoners die zich wat ziek voelen of koorts maken, moeten in afwachting van een covidtest onmiddellijk in isolatie. Bezoekers komen alleen, lopen direct door naar de kamer en iedereen zet een mondmasker op tijdens het bezoek.'

Opstandige gevangenen

Toch valt de waslijst aan voorschriften in het niet bij de maatregelen tijdens de eerste golf. 'Toen was het woonzorgcentrum volledig van de buitenwereld afgesloten. Bezoekjes werden geschrapt en ook naar buiten gaan zat er niet meer in.'

'Sommige bewoners spraken over een gevangenis en gedroegen zich opstandig. Dames die normaal gezien elke week de kapper over de vloer kregen, hadden het lastig.'

Liesbeth klopt even op de schouder van Marijke. ‘Jij ook hé, Marijke? En hoe losten wij dat op? Door regelmatig zelf kappertje te spelen: wat puntjes knippen en föhnen.’

Bij de kapper

Marijke: ‘Ik was er alleszins heel blij mee. Maar ondertussen zijn de kappers wel opnieuw dicht hé. Kijk mijn haar, zo plat. Heb je straks misschien tijd om het nog eens onder handen te nemen?’ Liesbeth: Zie je, ik heb echt mijn roeping gemist (lacht).'

We lopen verder en ons oog op twee dames die gezwind naar ons toe fietsen. Figuurlijk dan, want de fiets is natuurlijk een hometrainer.

‘Ah dat zijn Mia en Truike. Truike is ontzettend sportief. Ze komt haar kamer niet uit zonder stappenteller. Elke dag 10 000 stappen, voor minder gaat ze niet. Bij mooi weer trekt ze de stad in en als het regent, loopt ze rondjes in de cafetaria. Maar zoals je ziet kan ze ook gemakkelijk een uurtje fietsen.’

Glimlach

Laatste hoofdstuk

'In mijn jeugd kon ik tegen geen druppel bloed’, gaat Liesbeth verder. ‘Mijn keuze voor verpleegkunde kwam dus als een complete verrassing, niet in het minst voor mijn ouders.'

Mijn fascinatie voor ouderen ontstond toen ik als kind met mijn grootouders onder een dak woonde
Liesbeth Janssen

'Ik wist wel wat het was om met ouderen op te groeien, want mijn grootouders woonden onder hetzelfde dak. Maar van de job van verpleegkundige wist ik niets af. Toch ben ik zeker dat de fascinatie voor ouderen al in mijn kindertijd is ontstaan.’

‘Na mijn stage op geriatrie wist ik dan ook meteen: dit wil ik, voor altijd. Mensen in een woonzorgcentrum beginnen aan hun laatste hoofdstuk. Ik ben bijzonder fier dat ik mee aan dat verhaal mag schrijven.'

'Wie geluk heeft, kan er zelfs een heel lang hoofdstuk aan breien. Dat bewijzen enkele kranige bewoners die hier al meer dan tien jaar verblijven. En we hebben ook twee eeuwelingen in huis (glimlacht).’

Koninklijk geschenk

Heel even stopt Liesbeth met praten. Ze klopt aan bij Elisabeth, een van de dames die dit jaar honderd kaarsjes mocht uitblazen. We stappen de kamer in, een stel glinsterende ogen kijkt ons aan.

Elisabeth begroet ons kort en duwt haar rollator vervolgens pijlsnel in de richting van een sierlijke fotolijst. Elisabeth: ‘Zie, wat ik gisteren nog voor mijn verjaardag heb ontvangen. Een fotokader van koning Filip en koningin Mathilde met hun handtekeningen. Schoon hé. Het kwam in deze doos. Voel eens, hoe zacht.'

Anderen geven een feest als ze 100 worden, ik mocht niet eens mijn dochter zien
Elisabeth

'Begin dit jaar heb ik ook al prins Emmanuel aan de lijn gehad. Hij deed samen met zijn broer en zussen een belrondje om de bewoners in de woonzorgcentra een hart onder de riem te steken. Een mooi gebaar.’

Sjoelen

‘Ik ben in maart honderd jaar geworden. Normaal geven mensen dan een groot feest, maar ik mocht zelfs geen bezoek ontvangen. Ik ben al zestig jaar weduwe en heb maar een dochter, Mieke. Jammer dat ik mijn verjaardag niet met haar kon vieren. Gelukkig hadden de verpleegkundigen nog voor vlaai gezorgd.'

'Mieke is natuurlijk ook al niet meer van de jongste. Ze is er zesenzestig en woont in Brussel. Blij dat ik ben met die telefoon op mijn kamer. Mieke liet me deze week weten dat ze door een val haar voet heeft gebroken. Nu hebben we allebei een rollator (lacht).’

Liesbeth trekt Lieske - zo noemt iedereen Elisabeth hier - even tegen haar gilet voor we de kamer uitgaan. ‘Ik spendeer meer tijd met de bewoners dan met mijn eigen man en dochters. Dat schept een band natuurlijk. Gezellig samenzijn, een thuis creëren, hen nog wat levensvreugde schenken, het is het liefste wat ik doe.'

'Afgelopen week versierden enkele bewoners de kerstboom. Nu hangen hier kerstballen, over een paar maanden paastakken. Zo is het leven, het gaat snel, maar een goede sfeer is zo belangrijk.'

'Uiteraard zijn er ook moeilijke momenten. Als het einde nadert, veranderen meestal ook de gesprekken. Sommige bewoners zijn heel open en spreken over hun angsten, anderen willen er niets over horen.’

We slaan een doodlopende gang in. In een verduisterde kamer genieten Manfred en zijn vrouw Mia van een muzikaal programma op tv. Wanneer Manfred ons opmerkt, begroet hij ons hartelijk. Hij kent het ritueel al, straks zullen de verpleegkundigen zijn echtgenote verzorgen.

‘Manfred en Mia zijn het enige koppel op onze afdeling. Ze hebben elk een kamer. Eentje ervan is ingericht als televisie- en woonkamer, in de andere staan hun bedden. Zie je het hoekje met hun kast en familiefoto’s? Dat bedoelde ik net met dat warm thuisgevoel.’

Zwaaien vanuit de lift

Kamer uitglippen

‘Met de ene persoon heb je een betere klik dan met de andere, dat is hier niet anders. Hoe dichter je bij iemand staat, hoe moeilijker het afscheid. Ik lijk een enthousiaste en sterke vrouw, maar diep vanbinnen ben ik erg gevoelig.'

'Het zou niet de eerste keer zijn dat ik met tranen in mijn ogen een kamer moet uitglippen. Als je jong bent en nieuw in de job, ben je bang voor wat anderen over je denken. Je kropt het op en neemt het verdriet mee naar huis. Nu ik wat meer ervaring heb, laat ik mijn tranen gemakkelijker de vrije loop. Het helpt om me van alle indrukken en emoties te ontdoen.’

‘Je zou haast vergeten dat we hier ook geregeld wat aflachen. Humor is vaak een ontwapenende manier om bewoners op hun gemak te stellen of net uit hun tent te lokken. Niet zo lang geleden mochten we een nieuwe bewoonster welkom heten.'

'Het viel me onmiddellijk op dat ze wel heel stil was. Wat we ook vroegen of zeiden, er kwam geen respons. Op een dag vroeg ik: Hebste auch nog een tungske? Wat plat Limburgs is voor Ben je je tong verloren? Ze giechelde even en het ijs was gebroken (glimlacht).’

Henri, de goedlachse man uit deze fotoreportage, overleed op vrijdag 15 januari.