
Kruimelpad
Voor spoedarts Marie is elke dag kritiek
Marie Muyldermans (32) staat ’s morgens op zonder te weten in welke situaties ze die dag zal terechtkomen. Eén ding is zeker: ze moet te allen tijde het hoofd koel houden. Maar wat als ook zij twee keer moet slikken? Soms komt het aan op enkele minuten.

We nemen voor het interview plaats in de tuin, waar kippen en konijnen vredig in het gras scharrelen. Marie slaat het tafereel rustig gade. Uit haar gezicht valt niet af te leiden dat ze morgen opnieuw een chaotische dag zal doorbrengen op de spoeddienst van het AZ Jan Portaels.
‘Daar kom ik in kritieke situaties terecht’, vertelt ze. ‘Men verwacht van mij dat ik doortastend ben, beslissingen neem en vooral op alle mogelijke manieren kalm blijf. Ik rijd ook gemiddeld drie keer per dag uit met de MUG. Die spoedgevallen zijn het meest schrikken, want ambulanciers schakelen onze hulp enkel in als het echt ernstig is.’
Slecht nieuws brengen
Welke oproep bleef je het meeste bij?
‘De centrale riep me eens op tijdens kerstavond voor een verkeersongeluk. Een auto was afgeweken van zijn rijvak en tegen een boom gereden. De bestuurder werd uit het voertuig geslingerd en was op slag dood. Normaal zijn de politie en brandweer al ter plaatse tegen dat wij arriveren, maar deze keer waren we daar als eerste.'
'Mijn collega en ik stelden net vast dat we geen hulp meer konden bieden aan het slachtoffer, toen ik een scherm zag oplichten in de berm. Het was de gsm van de man. Op het schermpje stond mama te lezen. In een reflex heb ik de oproep beantwoord. Ik heb die vrouw moeten vertellen dat haar zoon overleden was.’
‘Als spoedarts moet je vaker zo’n slecht nieuws brengen, maar die keer had ik het echt moeilijk. Ik heb geleerd dat je beter niet rond de pot draait. Nabestaanden willen duidelijkheid, geen valse hoop. Een paar maanden later is de vader langs geweest op de spoed. Hij wou weten of zijn zoon had afgezien. Ik kon weinig zeggen, maar hij had dat nodig om zijn verlies te verwerken.’

Hoe vind je de kracht om nadien weer verder te werken?
‘Het is een rollercoaster aan emoties. Er is geen tijd om er lang bij stil te staan, want kort daarna krijg ik al een nieuwe oproep. Het beste dat je kunt doen, is met je collega’s praten. We weten allemaal van elkaar wat we meemaken. Dat schept een speciale band, soms voelt het zelfs alsof je familie van elkaar wordt.’
‘Er zijn ook mooie momenten op de spoeddienst. Als je na meer dan een uur reanimeren opnieuw een polsslag voelt, is dat een fantastisch gevoel. Heel soms worden we opgeroepen voor een bevalling. Zo was er een vrouw van wie het water ’s nachts gebroken was, die niet meer op tijd in het ziekenhuis geraakte.'
'Tegen dat we aankwamen, was het kindje al geboren. In de zetel. Dat vond ik zo’n knappe prestatie. Toen ik moeder en kind onderzocht om zeker te zijn dat alles in orde was, vroeg ze of ik kon kijken waar haar man gebleven was. We vonden hem in de keuken, flauwgevallen op de grond (lacht).’
Geen tijd te verliezen
Welke oproep Marie ook krijgt, de drang om te helpen is steeds groter dan de vrees voor wat ze zal aantreffen. ‘Het eerste wat je leert als arts, is dat veiligheid boven alles komt. Ook je eigen veiligheid. Maar het is al gebeurd dat ik dat advies in de wind sloeg.’
‘Ik moest een vrouw helpen die onder een metro terecht was gekomen. Ze was gevallen op de sporen en de bestuurder had niet op tijd kunnen stoppen. Vooral de benen van de vrouw waren er erg aan toe. De brandweermensen hadden nog minstens twintig minuten nodig om het metrotoestel op te tillen.'
'Zo lang konden mijn collega en ik niet wachten, de vrouw was in doodsangst en riep om hulp. We zijn toen tot bij haar onder het metrotoestel gekropen om het bloeden te stelpen en haar een verdovend middel te geven. Ik ben bij die vrouw blijven liggen tot de brandweer haar bevrijdde en ze naar het ziekenhuis kon.’
Trillen je handen op zo’n moment dan nooit?
‘Ik zie dat soms bij collega’s, maar ik heb er zelf gek genoeg geen last van. Paniek en chaos maken mij net helder en rustig in mijn hoofd. En maar goed ook, want zo zie ik wat ik moet doen.’

‘Kijk, het leven van de mensen die ik probeer te helpen hangt vaak al aan een zijden draadje. Wat ik ook doe, het kan hen alleen maar meer kans geven op een goede afloop. Denk maar aan een reanimatie. De situatie is al fataal, ik kan het alleen maar proberen beter te maken. Dat helpt om de stress weg te nemen.’
‘Het is pas achteraf, als alles achter de rug is, dat mijn hart hevig begint te kloppen. En als er iets ernstigs gebeurt met kinderen. Dan vind ik het moeilijker om rustig te blijven.’
Dankbaar
Komen patiënten je soms bedanken voor je hulp?
‘De sfeer op een spoeddienst is anders dan op andere afdelingen in het ziekenhuis. Alles is er veel vluchtiger, mensen verblijven er meestal maar kort. Dan is het extra leuk als iemand je achteraf komt opzoeken met een doos pralines om je te bedanken voor de goede eerste zorg.’
‘Een keer kreeg ik zelfs een hele stapel taarten. De vader van een patissier was onwel geworden tijdens een familiefeest. Uiteindelijk was er niets ernstig mis met die man, bleek dat hij gewoon te veel gegeten had. De familie was zo gelukkig met het goede nieuws dat ze de hele spoeddienst trakteerden (lacht).’
‘Het kan misschien vreemd klinken, maar werken als spoedarts geeft me veel voldoening. Wat je overkomt, heb je niet altijd in de hand. Soms ben je gewoon op de verkeerde plaats op het verkeerde moment. Maar dat ik in de nasleep daarvan nog iets kan betekenen, vind ik bijzonder.’
‘Het heeft me ook veranderd als mens. Op de spoed zie ik dat het leven van de ene op de andere dag compleet kan omslaan. Daarom ben ik zo dankbaar voor alles wat ik heb.’